Deze maal werd het schip bij Cockerill yards gebouwd
Het had een lengte van 60,95 m en 7,31 breed. Grotere afmetingen die resulteerden in een grotere waterverplaatsing van 520 ton en aldus ook zwaardere stoom aangedreven motoren van 1554 PK. Daarmee haalde men een snelheid van 16 knopen.
Dit schip was de eerste in een reeks van zes gelijkaardige schepen waarin het bestuur durfde innovatie om te zetten in de scheepsbouw. Het was namelijk de eerste maal dat de raderen van ijzeren schoepen werden voorzien. Het Krupp staal in opmars.
De Louise Marie werd gebouwd naar de plannen van Ingenieur Sadoine. De werf van Cockerill mocht het schip bouwen en kon te water gelaten te Antwerpen op 19 februari 1867 om 17u30. In april 1867 kwam het schip in Oostende aan en werd onder het bevel van Commandant Hoed geplaatst. Dat jaar werd Ir Sadoine op 47-jarige leeftijd als Directeur van de Cockerill werf aangesteld. Hij perfectioneerde de Cockerill werven in Serain. Op 18 november 1885 werd Sadoine nog door de Koning Leopold II tot Baron benoemd. Hij overleed te Luik op 19 januari 1904. In hoboken werd een straat de ”Baron Sadoinestraat” naar hem genoemd.
Op 21 mei 1867 had tot algemene voldoening de proefvaart plaats. Er waren namelijk opmerkelijke verbeteringen aan de machines aangebracht. Er kon een keteldruk van 30 pond worden behaald waarmee een nominale waarde van 220 PK werd gehaald. Wat neerkomt op een stuwkracht van 1554 PK of 7 maal de nominale kracht. Men was van mening dat nog geen enkel e machinebouwer deze waarden had gehaald. Ir Sadoine had al in 1850 samen met Ir Heindryckx een nieuw propulsief systeem ontworpen voor de Belgique.
Op de snelheidstest haalde het schip 16 knopen en kon op één uur een afstand van 29 kilometer afleggen. Hiermee kon het kanaal over in 4 uur en 20 minuten.
Op 25 mei 1867 kwam de nieuwe Louise Marie in Oostende aan uit Antwerpen. Een reis die ze in 4 uur en 22 minuten had afgelegd. Ze was om 9u53 vertrokken en reeds om 12u10 aan Vlissingen om dan op de middag om 14u15 in Oostende binnen te varen. De eerste afvaart naar Dover werd op 28 mei uitgevoerd met 10 reizigers aan boord.
Tijdens een zware storm op 13 september 1869 keerde de Louise Marie terug uit Dover en diende wegens de weersomstandigheden naar Terneuzen door te varen om te kunnen ontschepen.
Op 27 december 1869 werd schade opgelopen aan het roer tijdens het invaren van de haven van Oostende en diende het schip voor reparatie enkele dagen naar Antwerpen.
Op 5 januari 1870 diende de Louise Marie (Cpt Michel) door de Emeraude (Cpt Ecrevisse) naar Antwerpen gesleept voor herstellingen. Het was 3 februari wanneer de Louise Marie terug in Oostende aankwam. Kort daarop werd commandant Gerard als bevelhebber aangesteld. (voorheen cdt van de Belgique).
Op 17 januari 1871 werd een bijzonder krediet toegestaan om de ketels te vernieuwen.
Op 9 september 1877 raakte de Louise Marie aan de haveningang een vissersvaartuig Nieuwpoort 4 dat zonder verlichting voer. Het vissersvaartuig belandde op het strand west van de haven.
In de nacht van 21 op 22 december 1877 had cpt Wauters een ernstige aanvaring met de boot nr 65, de Avant Coureur dat juist was vertrokken. De Avant Coureur was zonder reglementaire signalisatie vertrokken.
Op dinsdag 25 november 1884 had de Louise Marie met cdt Tettelin bij het verlaten van Dover ter hoogte van de South Goodwin in de dichte mist een aanvaring met een ongekend schip waarbij het ernstige schade aan bakboord opliep. Een scheur een halve meter boven de waterlijn vanaf het paddelwiel tot achteraan. De Louisen Marie kon de reis naar Oostende moeizaam verder zetten waar ze laat in de namiddag aankwam.
Achteraf liet Dover weten dat het vaartuig de “Newbattle” was uit Leith. Deze boot was onderweg uit Hamburg naar Liverpool met lading suiker. Kapitein Tettelin is onmiddellijk naar Dover vertrokken om de schade van 25 000 Bf te eisen. De kapitein werd echter in de fout gesteld.
Einde december is de Louise Marie naar Antwerpen vertrokken voor herstelling dat op zo’n 30 000 Fr werd geschat.
Op 24 maart 1886 kwam de Louise Marie bij aankomst in Dover in aanvaring met de Admiralty Pier en liep schade op aan de boeg.
In november 1892 was men van plan om het schip om te vormen tot opleidingsschip.
Een jaar later op 2 december zou de Louise Marie samen met de Marie Henriette en de Comte de Flandre openbaar worden verkocht. Het hoogste bod voor de Louise Marie bedroeg 29131,50 Fr van de firma Dewandre uit Luik. De verkoop zou echter worden toegewezen aan het hoogste bedrag voor de drie vaartuigen.
Later is de Louise Marie afgebroken als schroot.