Prinses Astrid

Voor de bouw van de Prinses Astrid wilde men een nieuw concept. Het ging niet langer meer om de snelheid te halen maar eerder met het oog op comfort. De turbineschepen begonnen verouderd te geraken en twee nieuwe eenheden werden bij Cockerill besteld. De Princesse Astrid was de eerste in een reeks van vier schepen. Het kreeg bouwnummer 638 er werd op 20 juli 1929 gedoopt.

Het schip had een lengte van 109.60 m met 3083 ton. 14 0000 pk motoren dreven het vaartuig tot een snelheid van 23.5 knopen.

Samen met de zusterschepen voldeed de Prinses Astrid aan de vraag naar comfort. Toen echter de tweede wereld oorlog echter uitbrak.

WOII

Vanaf September 1939 werd de haven van Dover ontoegankelijk voor commercieel trafiek en dienden de schepen naar Folkestone te varen. De Belgische diensten hebben in die periode grote aantallen vluchtende mensen naar Engeland gebracht. Dit was niet zonder gevaar en uiterste voorzichtigheid was geboden om drijvende mijnen te kunnen opmerken.

Op 17 mei 1940 moest de Prinses Astrid echter samen met de Princesse Princesse Marie José en de London Istanbul de haven van Oostende te ontvluchten voor de agressor. Vele vluchtelingen kwamen naar Oostende om mogelijk nog Engeland te kunnen bereiken.

Op 18 mei bereikte de Prinses Astrid Southampton waar ze even later op 26 mei aan het Britse Ministerie van Oorlog werd verhuurd en dus door een Engelse bemanning werd beheerd.
Op dat moment meende de administratie dat de Prinses Astrid een bouwwaarde had van 30 000 000 Bef. Het Britse Ministerie van Oorlog schatte de waarde 250 000 £.

 

Zo vertrok ze op 12 juni met troepen naar St Malo en op 15 juni met geëvacueerde naar Guernsey en Weymouth. Op 30 september 1940 vertrok de Prinses Astrid naar Falmouth om te zien als ze als LSI kon worden omgevormd. Waarop ze op 26 mei 1941 werd omgedoopt tot “HMS Prinses Astrid” en naar Inveraray gestuurd om aan de operaties in de Azoren te kunnen deelnemen.

Na een aanvaring op 16 mei 1942 en na de herstelling werd ze klaargestoomd om aan een aanval in Dieppe deel te nemen. De aanval werd echter afgelast wegens slecht weersomstandigheden wanneer ze op 7 juli door een bom werd geraakt. De bom sloeg in op dek C achter de stookplaats, het ketste af en kwam in het water terecht waar ze ontplofte. Hierdoor was de schade snel hersteld en vertrok ze naar de operaties in Dieppe.

Stan Hough heeft zijn verhaal over zijn verblijf aan boord van de Prinses Astrid tijdens de tweede wereld oorlog mooi geschreven voor de reeks verhalen die de BBC verzameld via de website "WW2 People War online archive".

In februari 1943 nam de Prinses Astrid deel aan de operaties in de Middellandse Zee.
In januari 1944 werd haar stuurboord motor echter beschadigd door sabotage. Na de herstelling nam ze deel aan de operaties voor de landingen in Normandië.

In februari 1946 werd ze teruggegeven aan de Belgische Staat en vertrok naar Antwerpen om terug omgevormd te worden als passagiersschip en op 7 oktober terug in dienst te treden voor de Oostende – Dover lijn.

To order the new Prinses Astrid the management did not put the accent on speed this time. More attention went to the comfort of the passengers and the study of the hull. The other turbine ships wer getting old and two new ships were ordered with Cockerill. The Princesse Astrid was the first in a row of four ships. It got yard number 638 and was launched on the 20th July 1929.

The ship had a lenght of 109.60 m and 3083 tons. 14000 HP engines drivven the vessel at a maximum speed of 23.5 knots.

Together with the sister ships the Prinses Astrid was performing satisfactory services to the line until the second world war started.

WWII

As from September 1939 the port of Dover was closed for commercial traffic which forced the Belgian ferries to got to Folkestone. The Belgian ships have brought a large number of fleeing people to England. This was not without any danger due to the presence of mines in the channel. A continuous visual watch to mark mines was at the order.

The Prinses Astrid had to quickly leave the port of Ostend on the 17th May 1940 together with the Princesse Princesse Marie José and London Istanbul in order to run for the aggressor. Many families were running for the enemy and were coming to Ostend in order to be able to reach England.

The Prinses Astrid reached the port of Southampton on the 18th were she was later rented on the 26th May to the Ministry of War and thus managed by an English Royal Navy crew.
On that moment the Belgian administration valued the Prinses Astrid for a total sum of 50 000 000 Bef. The British Ministry of War valued the ship for a sum of 250 000 £.

 

She left on the 12th June with troops to St Malo and later on the 15th June with evacuees to Guernsey and Weymouth. On the 30th September 1940 the Prinses Astrid left to Falmouth in order to see if she could be converted as an LSI. After the conversion on the 26 May 1941 the Prinses Astrid was renamed as the “HMS Prinses Astrid” and sent to Inveraray in order to participate to the operations in the Azores.

After a collision on the 16th May 1942 and after the repairs she was prepared to participate in an attack of Dieppe. The attack was cancelled due to bad weather conditions when she was hit by a bomb on the 7th July 1942. The bomb hit C deck just behind the boiler room, ricocheted and penetrated through the hull, air intakes and hull before landing and exploding in the water. The damage could quickly be repaired and she left for the operations in Dieppe.

Stan Hough has published his story from his stay on the Prinses Astrid during the war nicely on the collected WW2 stories published by the BBC through the website “WW2 People War online archive”.

In February 1943 the Prinses Astrid participated to the operations in the Mediterranean Sea.
In January 1944 her starboard engine was damaged by sabotage. But after the repair she participated in the landings of Normandy.

The ship was returned to the Belgian government on February 1946 and left for Antwerp in order tob e converted back into a passenger ferry. She return into normal service for the Ostend-Dover line on the 7th October 1946.

 

De Princesse Astrid gezonken.

De Prinses Astrid verliet op 21 juni 1949 Oostende richting Dover met 218 reizigers en 65 bemanning. Op drie mijl voor Duinkerke om 16u15 werd ze plots getroffen door de explosie van een mijn waardoor het schip begon te zinken. De kapitein Timmerman reageerde hierop door het schip op een zandbank te sturen. Hierdoor bleef er voor de bekwame bemanning tijd genoeg om de reizigers te kunnen evacueren. De reizigers en de bemanning konden door enkele schepen van de nabije haven van Duinkerke worden gered. De explosie ter hoogte van de machinekamer eiste het leven van vijf bemanningsleden en verwondde vijf reizigers.

Het is nooit duidelijk geweest welk tuig de explosie heeft veroorzaakt. Het kanaal was sinds 1946 vrij van mijnen verklaard. Men vermoed dat een op de bodem begraven mijn door de zeestroming is losgeraakt. Op 22 juni verklaarde de administratie de Prinses Astrid als verloren.

The Princesse Astrid sunk.

The Prinses Astrid left Ostend for Dover on the 21st of June 1949 carrying 218 passengers and 65 crew. When she struck a mine at 16.15 hrs and an explosion about three miles from Dunkirk  The ship started to sink but Captain Timmerman responded immediately and turned the ship towards a sandbank. This created time for the capable crew to organise the evacuation of passengers on the ship. The passengers and crew could be collected by a few ships near the port of Dunkirk.
The explosion occurred about the height of the engine room and killed five crew members and injured five passengers.

It has never been cleared which explosion caused the damage. The channel was already declared mine free in 1946. It was assumed a buried mine got loose from the bottom of the sea due to the continuous currents and started to drift. On the 22nd of June the administration declared the vessel as lost.