Prince Albert

De Prince Albert werd bij Cockerill yards gebouwd.

Ze had a lengte van 77,77 m en 8,84 m breed.
Eveneens als de Ville de Douvres voorzien van een 3700 PK motor voldeed net zoals de Ville de Douvres het vaartuig niet aan de verwachtingen en werd ook verlengd van 5 meter en een zwaardere motor van 4300 PK geplaatst. Waardoor ook de 19 knopen snelheid werd bereikt.

Het was donderdag 3 juni 1886 wanneer de Prince Albert op de Cockerill werven te Hoboken van stapel liep. Het schip had een lengte van 80m30 meter en 8.85 meter breed. De paddelwielen waren voorzien van waaiers. Met de tamboeren was de breedte van het schip 16.85 meter. Wat de breedte van een tamboer op zo’n klein 4 meter bracht. De machine was voorzien voor 3000 PK voor een bruto 1062 Ton. Diepgang 2.65 m.

Voor het nieuwe schip had men voorzien om binnen elektrische verlichting aan boord te installeren. Zowel in de passagiersruimten, machinekamer als op de brug. Wat het in- en ontschepen veiliger zou maken. Deze ontschepingsverlichting zou worden voorzien van 8 lampen elk wat neerkomt op een lichtsterkte van 50 kaarsen.

Op woensdag 1 september 1886 had een proefvaart plaats op de Schelde nabij Doel. Alles ging goed tot op een moment de machines plots zonder enig commando vol achteruit sloegen. Dit zonder dat de kapitein enig commando aan de machinekamer had gegeven. De kapitein liet onmiddellijk de machines stoppen en dacht aan een fout van de machinisten.
Maar dit kon niet helpen en de Prince Albert botste in volle vaart tegen de kaai en tegen een Engelse stomer “Rallus” die door zijn touwwerk ging, van de kaai los raakte en van zijn ligplaats werd geduwd. De stukken vlogen op het dak van de nabij gelegen werkplaatsen. De Prince Albert liep nog steeds met draaiende machines verder tegen de kaai van het Waasland station en botste tegen de stomer Baron Osy dat aanzienlijke schade opliep.
De Baron Osy moest dezelfde dag nog vertrekken. Maar door de schade diende dit uitgesteld. Tijdens dit gebeuren kon de bemanning op het laatste nog op de kaai touwwerk vastmaken en zo stilaan de Prince Albert remmen terwijl men de machines probeerde stil te leggen. Uiteraard liep de Prince Albert door dit gebeuren heel wat schade op aan het achterschip. Een uitzonderlijke testvaart weliswaar.
In het onderzoek werden ernstige fouten aan de machine vastgesteld. Het voorval had zich al eerder voor gedaan in de voormiddag bij het begin van de testen maar deze maal met de machines volle kracht vooruit. De Prince Albert was hierdoor in de dijk gelopen waardoor men deze met twee sleepboten weer vlot heeft moeten trekken.

Na het voorval bij de proefvaart heeft men de Prince Albert terug in droogdok geplaatst om met man en macht het probleem en de schade te herstellen. Ook de aangebrachte schade aan de Rallus en de Baron Osy. Men schatte de schade op zo’n 300 000 Fr. Een duur voorval dat slechts zo’n 5 minuten geduurd heeft. Gelukkig waren er geen gewonden gevallen.
Het kostte directeur Sadoine van de Cockerill werf heel wat onderhandelen met de betrokken partijen om alles in goede banen en naar voldoening te krijgen.

Op zaterdag 25 september 1886 kwam de Prince Albert om 14u00 te Oostende aan met als commandant Ecrivisse. Heel wat mensen van inspectie en andere van de scheepswerf waren aan boord. Dhr. Sadoine ging onmiddellijk aan boord met de directeur Dufour en de ingenieurs.
Kort daarop kwam de Koning te Oostende aan en bracht een bezoek aan het schip. Nadat Z.M. de Koning vertrokken was kon het mooie schip bezocht worden.

Men wilde met de nieuwe schepen een derde dagelijkse afvaart dagelijks mogelijk maken. (De Prince Albert is samen met de Ville de Douvres gebouwd). Tijdens de proefvaart werd een snelheid van 17 knopen gehaald en men was overtuigd dat naargelang de nieuwe machines  gebruikt werden een hogere snelheid zou gehaald worden. Met zelfs de grootste overtuiging dat ten opzichte van de oudere schepen de reis één uur minder zou gaan duren.

De ramen en dek van de brug waren in teakhout uitgevoerd.  Een wandeldek met overkapping in geval van regen.  Zeer mooi ingericht en bemeubelde speciale salons en cabines zorgden voor een volledig comfort. Er was verwarming in alle ruimten en voor de ventilatie waren de laatste technieken toegepast. De elektriciteit werd door een Siemens dynamo opgewekt en de lampen van het merk Swan die op de brug, in de salons en cabines waren voorzien. Het roer en de kaapstanden  werden vanuit de brug aangestuurd met een stoommachine. Er ware vier boilers geïnstalleerd wat de druk kon opvoeren tot 8 atmosfeer.
Beide vaartuigen werden in één jaar gebouwd en kostten 2 miljoen.
Voor de kenners was dit een prachtig ontworpen schip zowel qua vorm als ontwerp machines.
Naast de kwaliteiten waren er echter nog wat andere zaken die dienden nog te worden onderzocht.

Op zaterdag 6 november 1886 deed de Prince Albert haar eerste reis en vertrok om 10u00 uit Oostende naar Dover.

Na een tijd begon het toch wat te tegen te vallen. Van de verwachte snelheidsverbetering werd er maar weinig van de verwachtingen ingelost. Op een test begin maart 1887 mocht de Prince Baudouin 20 minuten eerder naar Dover vertrekken dan de Prince Albert. De laatste kwam 11 minuten eerder aan. Wat neerkomt op 31 minuten winst door de hogere snelheid. Een tegenvaller voor de nieuwe generatie in de scheepsbouw.
Een week later voerde men nogmaals een test uit. Dit maal met de Comtesse de Flandre. Daar kon men 46 minuten winst boeken.

De aanhoudende kritiek en problemen kwam ook ter attentie van de politieke debatten. Er ontstond een vrees dat men zou beslissen om de lijn stop te zetten. Door de herhaaldelijke problemen met de machines bleef ook de kritiek aanhouden uiteraard
Men verweet de administratie van een tekort aan visie. Beide gebouwde schepen voldeden totaal niet aan de verwachtingen inzake snelheid. Met verwees naar het ongeval tijdens de eerste testvaart en de povere 16 ½ knopen dat het schip gehaald heeft. Niettegenstaande in het orderboek 17 ½ knopen werd aan de bouwers opgelegd. Tijdens de voorgaande testen kon niks goeds of verbetering bewezen worden en zelfs op 1 april 1887 moest er weer een oud schip worden opgewarmd en klaargemaakt om de reis van de Prince Albert over te nemen wegens zware problemen met de machine. Weeral was het schip 15 dagen buiten dienst. De Ville de Douvres moest er zelfs zes weken uit.

Na nogmaals problemen met de machines van de Prince Albert op woensdag 13 juli 1887 vreesde men de 3e dagelijkse afvaart te moeten annuleren. Door de problemen diende telkens de oudere en tragere vaartuigen de reizen te verzorgen. Men eiste pas de derde afvaart te verzorgen enkel wanneer de goede werking van de nieuwe vaartuigen kon gegarandeerd worden.

Maar op donderdag 11 augustus was de Prince Albert om 06u00 vertrokken uit Oostende en kreeg bij aankomst in Dover problemen met een kleine cilinder. De 140 reizigers kwamen weeral te Oostende aan met 2 uur vertraging.

De Prince Albert en de Ville de Douvres werden naar Antwerpen Cockerill teruggestuurd. Twee stomers werden ingehuurd om de diensten te waarborgen. Het was de Manx Queen en de Freya. Voor beiden 2000 Fr per dag huurgeld.

Begin februari 1888 kon de Prince Albert de dienst hervatten. De Ville de Douvres zou dit wat later doen. De huurschepen zouden behouden blijven tot de vloot in orde is.

En terecht. Eind februari kwam commandant Van de Kerckhove met een sterke noord-oosten wind in moeilijkheden. Men stelde vast dat de machines niet krachtig genoeg waren om de kracht van de wind te trotseren. Het schip werd buiten dienst aan de kaai gelegd. Ook de Ville de Douvres kreeg met gelijkaardige problemen te maken en werd door de administratie uit dienst gehaald.

Beide schepen zijn in de eerste week van juli 1888 terug naar Hoboken vertrokken om volledig te worden aangepast. De schepen zouden 4.60 m worden verlengd, nieuwe ketels en motoren geplaatst.

Door de heersende moeilijkheden met de Prince Albert en de Ville de Douvres waren er ondertussen al 3 nieuwe schepen besteld om de continuïteit van de dienst niet in het gedrang te brengen. In juli 1888 kwam de Princesse Henriette in dienst en in november 1888 kwam de Princesse Josephine in dienst. Beiden gebouwd door de Denny bros Dumbarton in Engeland. In december 1888 werd de La Flandre geleverd die door Cockerill werd gebouwd. De dagelijks derde afvaart was nu een betrouwbaar feit.

Op vrijdag 23 augustus 1889 hadden de nieuwe proeven met de Prince Albert plaats op de Schelde tot voldoening van de werf. De officiële testen konden nu georganiseerd worden. Men hoopte tegen einde november zowel de Prince Albert en de Ville de Douvres terug in dienst te krijgen zodat de winterdienst met de vijf nieuwere maalboten kon doorgaan.

Op 13 september 1889 kon dan de officiële test met de Prince Albert doorgaan tussen Nieuwpoort en De Panne.  Daarvoor had men enerzijds de Stomer Belgique als merkpunt gelegd en anderzijds een sleepboot van de Staat. Vier keer werd het traject gevaren en de testen slaagden perfect waarbij steeds de 19 knopen werden gehaald. Een succes voor Cockerill die de beloofde premie van 100 000 Fr kon opstrijken.

Hierdoor kon het schip eindelijk door de commissie aanvaard worden. Het schip was nu 82.80 m lang en 8.85 m breed. De ketels en de machines waren nieuw totaal anders dan origineel. Ook de propulsie werd aangepast. Het roer werd versterkt en de aandrijfmachine verplaatst. Tevens was er ook een generator voor elektriciteit voorzien. Het schip voldeed nu volledig aan het opgelegd lastenboek.

Op het achterdek waren de salons 1e klas voor dames en heren met vier private cabines geïntegreerd. De meubels en inrichting was van de hoogste klasse. De salons van 2e klasse waren vooraan de machines gelegen.  Op het hoofddek was een restaurant voor 40 personen den 4 luxe cabines.
In de lokalen was er elektrische verlichting en verwarmd door Amerikaanse kachels.

Zowel de Prince Albert als de Ville de Douvres werd door de overheid geweigerd. De overheid had een overeenkomst met Cockerill ondertekend waarbij de schepen op kosten van Cockerill zouden worden naar de gevraagde normen aangepast. Dit om hen de kans te geven de concurrentie aan te gaan met de Engelse werf in Dumbarton waar de overheid twee schepen had besteld. En ja, daar was Cockerill in geslaagd met de oplevering van de Prince Albert en men had alle vertrouwen dat ook de Ville de Douvres even degelijk zou afgeleverd worden.

De eerste reis van de Prince Albert kon doorgaan op 29 september 1889.  De reis duurde 3u40.

Op 17 november 1890 om 4u00 ’s morgens werd de Prince Albert nog volledig verlicht aan zijn laadpost aangevaren door de Vesper, een Engelse stomer dat door een fout maneuver averij aan het achterschip Prince Albert veroorzaakte. De schade werd geschat op 2000 Fr. Gelukkig waren er geen gewonden.

Op donderdag 3 november 1891 ging de Prince Albert naar Antwerpen voor wat kleine herstellingen
Een zware storm in de tweede helft november 1893 richtte heel wat schade aan de maalboten. De Prince Albert lag in de voorhaven klaar om na het weekend testen te doen wanneer door de zware golven de raderkasten van het paddelwiel beschadigd werden. De schade kon echter snel hersteld en de dienst hervat.  

Op 3 februari 1895 had de Prince Albert moeilijkheden met het roer in de heenreis naar Dover dat op geen enkele wijze nog kon worden gecommandeerd. Men probeerde nog richting Dover te geraken maar dit wilde niet lukken zodat sleepboten uit Dover het schip naar Calais hebben gebracht waar de herstellingen konden worden gedaan.

Op zondag 10 februari kwam de Prince Albert terug in Oostende.
Op 9 december 1896 kwam de Franse maalboot “Calais” in aanvaring met de Prince Albert in Dover wanneer deze op het punt stond te vertrekken naar Oostende. De schade was gering en beide schepen konden de reizen verder zetten.

Bij aankomst te Oostende in de mist op zaterdag 12 januari 1901 kwam de Prince Albert hard met het voorschip tegen de kaai aan waarbij toch wat schade werd aangericht.

In de nacht van 1 en 2 februari 1902 heerste er opnieuw een hevige storm waarbij de Prince Albert met lichte schade en veertig minuten vertraging diende te vertrekken.

De Prince Albert was in augustus 1902 het vierde vaartuig van de dienst dat met zendapparatuur werd uitgerust.

Het was woensdag 10 februari 1904 wanneer de Prince Albert bij het binnenvaren van Dover een aanvaring had met een Engelse Stomer “Eleanor de Swansea” dat zonder reglementaire lichten voer. De schade aan het voorschip van de Prince Albert was echter heel beperkt.

In augustus 1909 werd de Prince Albert uit dienst gehaald en beschikbaar gesteld voor wisselstukken..

Samen met de Ville de Douvres werd de Prince Albert openbaar verkocht op 7 september 1911 .
Voor de verkoop van de Prince Albert waren er een groot aantal geïnteresseerden met volgende resultaten:
Hanze, Boulogne: 39125 F;
Magnette & C°, Hoboken: 33005 F;
The Forth Ship C°, Glasgow: 66250 F;
Schockaert, Nieupoort: 21061 F;
Bonquet Eugène, Oostende: 30340 F;
François Lingier, Oostende: 54000 F;
Kryn Pas & Zonen, Rotterdam: 54325 F;
Jules Dewandre, Bressoux: 52226 F;
Moss & C°, shipbrokers, Liverpool: 50625 F.

Er was betwisting met het hoogste bod omdat deze firma niet de juiste procedure had gevolgd en op voorhand een commissie gestort.

Op 20 september 1911 kwamen twee Engelse sleepboten "Columbia" & "Arcadia" de schepen halen en vertrokken op 21/9 naar Londen .

Wat later werd de Prince Albert aan de Turkse Overheid verkocht en doorverkocht aan Glasgow Forth Shipbreakers & C° waar ze werd afgebroken.

The Prince Albert was built by Cockerill yards.

She had a length of 77,77 m and 8,84 width.
Similar to the Ville de Douvres a 3700 HP engine was installed but did not meet the expectations. The vessel was also extended with 5 meter and a heavier engine of 4300 HP installed. This resulted in the expected 19 knots speed.

It was a Thursday on the 3rd June 1886 when the Prince Albert was launched on Cockerill yard art Hoboken.  The vessel had a length of 80.30 meter and 8.85 meter width. The paddle wheels were provided with a sort of fan. All over the paddle construction it measured 16.85 meter. Which makes a tambour about 4 meter. The engine could produce 3000 HP and BRT of 1062 Tons. Draft was 2.65 m.

It was planned to install electrical lighting on board in passengers areas, engine room and bridge. Which would make embarkation and disembarkation a lot more safer. These lights for the bridge would have eight lamps which would be have an equal strength of 50 candles.

A first test run took place on Wednesday 1st September 1886 and on the river Schelde close to the town of Doel. All went well until suddenly the engines started to turn full reverse without any command. This even without any command from captain on the bridge. The captain immediately had the engines stopped and was thinking of a possible mistake from the engineers.
But this could not help. The engines kept turning full reverse and the Prince Albert collided with the quay at full speed and hit an English steamer “Rallus” which broke it ropes and left the quay from his docking position also. Pieces were thrown in the air on top of the roof from nearby  workshop. The Prince Albert still running full went further alongside the quay towards the Waasland Station and hit another steamer Baron Osy which was severely damaged. That ship would have left that day but due to the accident had to be delayed for repairs.
While this was happening the crew managed to get some ropes on the quay and tried to slow down the Prince Albert while the engineers were getting the engines to stop. Of course the Prince Albert got also a severe damage to the rear of the ship. It must be said, an exceptional test run.
In the investigation severe faults were found to the engines.
Similar problems had occurred earlier in the morning at the start of the test  but the engines went full forwards. The Prince Albert got stuck on the dike and had to be tugged afloat again.

The Prince Albert went to dry dock after the incident  to find the cause of the problem at all cost and get it repaired. Also to have the Baron Osy and Rallus repaired. The damage was estimated on 300 000 Fr. An expensive test run that only lasted five minutes. Luckily no one got hurt or wounded.    
It costed director Sadoine from the Cockerill yard a lot of convincing and negotiating with all parties to get it all to the satisfaction of all parties involved.

The Prince Albert arrived at Ostend on the 25th September 1886 at 14.00 hrs. with captain Ecrevisse as the commander. A lot of people were waiting and a lot of people from the yard were on board. Mr Sadoine went on board immediately on arrival with director Dufour and his engineers.
Shortly after that the King arrived at Ostend and wanted to visit the ship. After the King has left the beautiful vessel could be visited by the public.

It was the intention with the new vessels (Ville de Douvres was built at the same time) to create a daily third sailing from Ostend.  During trials the Prince Albert got a speed of 17 knots and engineers were convinced engines would perform better as running longer which would increase the speed. It was thought a profit for one hour less could be made eventually for a crossing to Dover.

The windows from the bridge and decks were installed in teak wood. A promenade deck was available with a cover in case of rainy weather. Very nicely installed furniture and decoration in salons and cabins offered a high standard of comfort.
There was heating in all areas and the latest techniques were used for ventilation. Electricity was generated with a Siemens dynamo and the lightbulbs were from the make “Swan”. Lights were installed on the bridge, salons and cabins. The rudder and winch were driven by a steam engine. There were four boilers which could get to 8 atmosphere pressure.
Both vessels were built in one year and costed around 2 million BF.
For insiders this were vessels with a wonderful design and engineering.
Beside the qualities there were some others matters to be investigated and looked at before taken into service.

On Saturday 6th November 1886 the Prince Albert left Ostend at 10.00 hrs. for its maiden trip to Dover.

After a while things got a bit to a negative sphere. No speed increase was noted after some time the ship was running and according to the expectations. A test run was organised on beginning of March 1887 were the Prince Baudouin left 20 minutes earlier than the Prince Albert to Dover. The Albert arrived 11 minutes earlier than the Prince Baudouin which gave a profit of 31 minutes. That was a setback for the ship builder and the new generation of vessel.
A week later the test was done again but this time against the Comtesse the Flandre. 46 minutes of time was gained.

The continuous criticism and problems with the vessel came to the attention of politics. There was  a fear politics would decide to stop the Ostend line. Due to the continuous problems with the engines and vessel criticism stayed in the public opinion.
The Management was blamed short of vision as both ships (Prince Albert and Ville de Douvres) were not meeting the demands which was imposed on the shipbuilders when the vessels were ordered.
It was pointed to the accident on the first test at the yard and the poor 16 ½ knots speed it performed. All do the order book was claiming 17 ½ knots speed minimum to the builder. During previous tests no improvement or anything better could be achieved.
Even on the 1st of April 1887 an older vessel needed to be heated up again and prepared to take over the crossing from the new ship due to heavy engine problems which took the Prince Albert out of service for two weeks. That was even six weeks for the Ville de Douvres.

After more problems with the Prince Albert on Wednesday 13th July 1887 it was feared the daily third crossing had to be cancelled again for an indefinite period.  The older generation of steamers (read slower) had to perform the three crossing a day and this created an unreliable service. It was demanded the third daily crossing would be performed only when the new vessel could operate reliable.

But on Thursday 11th August the Prince Albert left Ostend at 06.00 hrs. and got problems with a small cylinder. 140 passengers arrived again with about two hours delay.

The Prince Albert and Ville de Douvres were sent back to Antwerp yard and two steamer were leased to keep services running. They were the Manx Queen and the Freya. Both ships would cost a sum of 2000 Fr. a day.

It was at the start of February 1888 when the Prince Albert resumed service. The Ville de Douvres would be some time later and the leased vessels would stay until a solid and reliable schedule could be performed.

And that was a good decision. Near the end of February 1888 Captain Van de Kerckhove got into real problems when trying to run with a heavy wind from the North East. The engines were not powerful enough against the wind force and the ship was laid standby on the quay out of service. The Ville de Douvres got the same problems and was also taken out of service.

Both ships were sent back to Cockerill yard in the first week of July 1888 to be totally adjusted. The ships would be enlarged in length with 4.60 m. and new boilers and engines installed.

Due to the lasting problems with the Prince Albert and Ville de Douvres the administration management already ordered new ships in order not to disable services for the future. In July 1888 the Princesse Henriette and in November 1888 the Princesse Josephine came into service. Both vessels were built at Denny Brother in Dumbarton this time. Cockerill had built the new La Flandre and arrived in December 1888. The daily third crossing was a fact.

On Friday the 23rd August 1889 new trials took place in Antwerp with the Prince Albert on the river Schelde. This to the satisfaction of the yard. It was now suitable to organise an official test. It was hoped the Prince Albert and Ville de Douvres could be back in service by November  1889 so winter services could be performed with all newest vessels.

The official test took place on the 13th September 1889 between Newport and De Panne. For this they positioned a Belgian steamer “Belgique” and a tug boat from the Belgian State as a mark. The distance was performed four times and succeeded perfectly as the ship was running 19 knots all the time. A great victory for Cockerill yard and also a profit as there was a reward of 100 000 Fr. as a speed of 19 knots could be achieved.

Due to this the commission could finally accept the vessel to be delivered. The vessel was now 82.80 m in length and 8.85 wide. The boilers and engines were totally new and much different than the original. The propulsion was also adjusted. The rudder was enforced and the commanding machine place on a new position. There was also a new generator for electricity. Now the ship met fully the original order book.

There were first class salons for ladies and gentlemen on the rear with four private cabins integrated.  The decoration and furniture was of the highest standard. The second class salons were positioned in front of the engines. A restaurant for over 40 persons  and four luxe cabins were situated on the main deck. Many areas were lighted by electrical lights and heated with American stoves.

The Prince Albert and Ville de Douvres were refused by the government to the yard due to the many problems. The Government had signed an agreement with Cockerill were the ships would be altered to the Governments detailed demands at the expense of the yard. This to give them an opportunity to compete with the English yard in Dumbarton were two ships already were ordered. And yes, Cockerill succeeded with the delivery of the Prince Albert and all confidence was there it would equally be for the Ville de Douvres to.

The first trip for the Prince Albert could be performed on the 29th September 1889. The trip took 3 hrs and 40 minutes.

On the 17th November 1890 at 4 am the Prince Albert while still in his berth under full light it was hit by the Vesper. An English steamer that caused damage to the rear of the Albert by a wrong manoeuvre. Damage was estimated to 2000 Fr. but luckily nobody got wounded.

On Thursday 3rd November 1891 the Prince Albert went to Antwerp for some minor repairs.
A heavy storm in the second half of November 1893 caused a lot of damage to the Belgian mail boats. The Prince Albert was docked in the front of the port in order to do some tests on Monday when the heavy sea waves damaged the paddle wheel and cover. But this could be fixed locally and the ship could run his service.

It was 3 February  1895 when the Prince Albert had some problems with the rudder on its way to Dover. The thing did not respond to any command and did not want to move.  It was attempted to set course to Dover but that did not succeed. Tug boats from Calais had to bring the Albert to Calais in order to have the rudder repaired. The Prince Albert arrived on the 10th February back in Ostend.

A French mail boat “Calais” from Calais hit the Prince Albert in Dover just on the moment it was about to leave for Ostend on the 9th December 1896. The damage was small and both vessels could proceed services.

Entering in a dense fog on the 12th January 1901 the front of Prince Albert hit the quay very hard and caused considerable damage to the front of the ship.

A heavy storm was blowing in the night on 1 and 2 February 1902 when the Prince Albert was lightly damaged and had to leave with 40 minutes delay.

The prince Albert was the fourth vessel from the Ostend service where wireless radio equipment was installed in August 1902.  

When entering Dover on the 10th February 1904 the Prin,ce Albert had a collision with the “Eleanor de Swansea” . An English steamer which left without any light signals. Small damage was caused to the front of the ship.

It was August 1909 when the Prince Albert was taken out of service and lay by in order to be used for spare parts.

Together with the Ville de Douvres the >Prince Albert was sold publicly on the 7th September 1911.
A large number of interested parties were on that sale with following results:
Hanze, Boulogne: 39125 F;
Magnette & C°, Hoboken: 33005 F;
The Forth Ship C°, Glasgow: 66250 F;
Schockaert, Newport: 21061 F;
Bonquet Eugène, Ostende: 30340 F;
François Lingier, Ostende: 54000 F;
Kryn Pas & Zonen, Rotterdam: 54325 F;
Jules Dewandre, Bressoux: 52226 F;
Moss & C°, shipbrokers, Liverpool: 50625 F.

After the sale there was a discussion as the firm with the highest bid did not deposit the proscribed commission before the sale.

On the 20 September 1911 two English tug boats "Columbia" & "Arcadia"came to Ostend to fetch the Prince Albert and Ville de Douvres. En left for London on the 21st.

Sometime later the Prince Albert was sold to the Turkish Government and immediately sold to Glasgow Forth Shipbreakers & C° where it was scrapped.

Foto: vertrek Prince Albert Oostende -Augustus 1904 - om 15u30
Photo: Prince Albert leaving Ostend at 15.30 hrs - August 1904
Foto/Photo: August Goethals