Gebouwd te Cockerill Yards.
Dit schip was een exacte kopie van de vorig Comte de Flandre. Het had dezelfde lengte van 65,27 m en 7,31 m breed. De berekende waterverplaatsing bedroeg 419 ton. De 16 knopen snelheid werden gehaald door de 1550 PK stoommotor. Een aandrijfwiel had een diameter van 18 voet of 3 meter en was voorzien van twaalf schoepplanken.
Op maandag 24 oktober 1870 werd de Comtesse de Flandre te water gelaten op de werf van Cockerill. De maalboot was identiek aan de vorige vier welke naar model van de Louise Marie werden gebouwd. Ondanks het slecht weer werd het schip onder de belangstelling van een groot aantal genodigden om 16u00 te water gelaten. Op zondag 25 december is de Comtesse de Flandre vanuit Cockerill Antwerpen in Oostende aangekomen. De maidentrip naar Dover had reeds plaats drie dagen later op woensdag 28 december 1870 met 31 reizigers.
In opdracht van de regering diende commandant Dufour op maandag 6 februari 1871 om middernacht met de Comtesse de Flandre een lading voedingswaren naar Dieppe over te brengen bestemd voor de Belgische kolonie in Parijs. Op dat moment heerste de Frans-Duitse oorlog die duurde van 19 juli 1870 tot 10 mei 1871.
In februari 1871 had de Brusselse gemeenschapsraad na de ondertekening van de wapenstilstand in Parijs een subsidie van 50 000 Fr. goedgekeurd om levensmiddelen aan te kopen voor de Belgen die in Parijs vast zaten. Mr. Jules Anspach, burgemeester van de hoofdstad, en Mr. Cattreux, vertegenwoordiger van de letterkundigen te Brussel, hadden opdracht gegeven om deze hulp naar onze landgenoten te brengen.
Het Franse spoorwegverkeer was ernstig ontregeld. Mr Anspach stelde voor om via de zee de Franse kust naar Parijs te reizen. Op 5 februari scheepten ze in te Oostende in aan boord van de nieuwe stomer die nog getest werd. Het was de Comtesse de Flandre.
Voor het vertrekt was Mr Van Iseghem, burgemeester en afgevaardigde van Oostende, aan boord gegaan om goede vaart toe te wensen aan zijn collega uit Brussel. Wanneer hij over de loopbrug terug aan de wal wilde gaan geraakte door een verkeerde stap in het water. Het kostte veel moeite om hem terug aan de wal te krijgen.
Vervolgens ging de pakketboot op zee, werd door een dikke mist verrast en diende twee dagen te stoppen. Uiteindelijk zagen ze een Franse vissersboot uit Dieppe en vroegen hen de pakketboot langs de Franse kust te begeleiden. Mr. Jules Anspach liet zich door de Franse vissersboot naar Dieppe begeleiden. Mr. Anspach was alleen in Parijs met de levensmiddelen aangekomen. Mr Cattreux werd door de Duitsers weerhouden die hem wantrouwden. Men weet niet waarom. Enkele dagen later konden onze landgenoten terug aan boord van de Comtesse de Flandre inschepen en deze het anker lichtten. Zij hadden als medereiziger de deputé Keller (Elzasser) en zijn familie mee. De reis was lang maar verliep deze keer zonder incidenten.
Dinsdag 1 februari 1881 had een openbare aanbesteding plaats om twee werken aan boord van de Comtesse de Flandre uit te voeren. Timmerwerk voor een geschat bedrag van 6513.14 Fr en schilderwerk voor zo’n 600 FR. Voor interieurwerken om de cabines, salons en meubelen in goede staat te brengen. Deze werd geschat op. 7243.20 Fr. en schilderwerken op 700 Fr.
Voor de timmerwerken hadden de volgende aannemers prijs gegeven:
MM. eh. Declercq, Oostende, 5,880 fr.
L. De Jonghe-Decloedt, Coolkerke, 6,090 fr.
A. Jolyt Oostende, 6,200 fr.
Vanduifhuis, Oostende 6,252 fr.
Voor de verfraaiing kwamen volgende kandidaten op:
MM. Vauduifhuis, Oostende, 6,312 fr.
Ch. Declerq, Oostende, 6,440 fr.
Ed. Callemien, Renaix, 6,540 fr.
A Jolyt, Oostende, 6,550 fr.
Op dinsdag 22 februari 1881 zou tevens een tweede aanbesteding worden georganiseerd om de twee cilinders te herstellen. Hiervoor schatte men voor de werken 10542.60 Fr en 1000 Fr voor het transport.
Op zaterdag 11 december 1886 kwam Cpt Van de Velde met de Comtesse de Flandre vanuit Dover te Oostende binnen met aan boord de 4 geredde bemanningsleden van een Engels schip “Dairy” dat op 7 mijl O-ZO van het Ruytingen lichtschip in moeilijkheden is geraakt door de slechte weersomstandigheden. De bemanningsleden werden naar het Engelse consulaat gebracht.
Zondag 26 december 1886 verliet Cdt Van de Velde met de Comtesse de Flandre Dover om 23u00 Dover wanneer hij plots door een hevige wind tegen de kade werd gegooid. Hierbij liep het schip ernstige schade op zodat de reis niet kon doorgaan. Pas na een verbetering van het weer kon ze vertrekken en is pas de dinsdag namiddag in Oostende aangekomen.
De Comtesse de Flandre was op vrijdag 29 maart 1889 om 10u00 uit Oostende vertrokken met 23 reizigers. Onder de reizigers bevond zich Prins Jerome Bonaparte, reizend onder de naam Graaf Moncarlieri en vergezeld van zijn ordonnans Baron Brunet. De reis voltrok zich op een kalme zee ware het niet van een dikke mist dat op momenten maar een zichtbaarheid van enkel meter toeliet.
Tegen de middag was de Princesse Henriette uit Dover vertrokken wanneer ze om 13u20 ter hoogte van de Ruytingen diende uit te wijken voor een vissersboot DG 267 uit Gravelingen en hierbij botste loodrecht tegen de Comtesse de Flandre juist achter het paddelwiel en het schip in twee deed breken. Hierdoor explodeerde de boiler en het voorste deel van het schip zonk onmiddellijk. Het achterschip van de Comtesse de Flandre bleef drijven door zijn waterdichte compartimenten.
Cdt Waefelaer van de Princesse Henriette stopte terstond en beval onmiddellijk om de reddingsboten te water te laten. Twee reddingsboten onder bevel van Luitenant Stocker en Luitenant Vandekerckhove begaven zich onmiddellijk naar de Comtesse de Flandre.
Op het moment van impact bevond de Commandant Housmans van de Comtesse de Flandre zich op de brug met zijn stuurman Fideler en timmerman Sorel. Deze twee laatsten konden nog op het achterdeel van het schip springen maar de commandant Housmans verdween. Luitenant Vermeulen, die in zijn cabine aan het ontbijt zat en de mensen die zich in de machinekamer bevonden werden hierbij gedood.
Vanop het restende achterschip van de Comtesse de Flandre begonnen matroos Fidler en Mycke de redding te organiseren. Deze laatsten konden samen met de stewardess, Marie Major, nog één reddingssloep los maken van het drijvende deel van de Comtesse de Flandre en drie passagiers en drie bemanningsleden redden. De mensen die op het achterschip zaten konden door de reddingsboten van de Princesse Henriette worden gered. Hieronder bevond zich Prins Bonaparte en zijn assistent. De mannen van de bemanning en enkele reizigers, vechtend voor hun leven, konden aan boord worden gebracht. Echter de kamerhulp van Prins Bonaparte overleed op de brug. Een zwaargewonde dame die zich in de cabine aan de brug van de Comtesse bevond, kon worden naar de Princesse Henriette worden overgebracht. Eerste Luitenant Vandekerckhove en tweede luitenant Stocker konden samen met de bootsman Ocket nog passagiers en bemanning in de reddingsboot van de Princesse Henriette afkomstig van de Comtesse de Flandre halen.
Kort na het ongeval kon men vaststellen dat Commandant Housmans, 1e Lt Vermeulen, Chef Machien Martin, machinisten Servais en Parmentier, stokers Willaert, Deprés, Clayes, Vilain en Desmet, matroos Lams en vier passagiers vermist waren. De mensen die zich vooraan het schipdeel bevonden werden door de aanvaring in zee gegooid en twee mensen werden niet meer teruggevonden. Een derde dode reiziger vond men in de cabine van de brug. De vierde dode bleek de lakei te zijn.
De Princesse Henriette is nog lang op de plaats van het ongeval gebleven om overlevenden te vinden. Na de bovenmenselijk inspanningen die de reddingsoperatie met zich mee bracht moest commandant Waefelaere het slechte nieuws naar Oostende brengen. Net voor de haven van Oostende ter hoogte van het Kursaal had Commandant Waefelaer de achterschip van de Comtesse de Flandre op sleep gelost. Het achterschip is later nog door een sleepboot naar de stroombank richting Bredene gesleept en tot zinken gebracht.
De Princesse Henriette is om 01u15 die nacht in Oostende aangekomen waar op dat moment een tweehonderdtal mensen op de kade stonden te wachten. De mensen ware op de hoogte gebracht door de Leopold die s ’avonds om 21u00 was toegekomen en de Princesse Henriette had gezien met het achterschip van de Comtesse de Flandre op sleep. Eerst dacht men aan een aanvaring maar bij aankomst werd het sinistere nieuws van vijftien doden en verlies van schip pas echt doorgedrongen.
De vier overleden reizigers waren: M. Henry Algernon (Osborn), Florent Goossens (houthandelaar Antwerpen), Creutzen (Luik), Theodule Castle (hulp Prins Bonaparte).
Van de bemanning waren elf leden overleden:
Cdt Ernest-Francois Housmans (geb. Oostende 3/10/1848 - gehuwd met Marie-Theodorine Bossut en 4 kinderen);
Luitenant Louis Vermeulen (geb. 7/4/1862 -Antwerpen – gehuwd met Clemence-Rosalie Weysen – geen kinderen);
Chef machien Martin Jean-Joseph (geb. Flémalle 13/8/1855 - gehuwd met Esther Gaskin en 2 kinderen);
2e machinist Servais Gaspard (geb. Grivennée 9/5/1859 - gehuwd met Anne-Célestine Pétry en 4 kinderen);
3e machinist Parmentier Adolphe-Jean (geb. Oostende 8/4/1865 – ongehuwd –zoon van Josse-Adolphe en Mathilde-Justine Bouttens);
stoker Willaert Benigne (geb. Vlissegem 7/10/1851- gehuwd met Natalie-Francoise Demeulemeester en met vijf kinderen);
stoker Isidore-Joseph Deprè (geb. Vlissegem 10/2/1856 - gehuwd met Louise-Rosalie Vantyghem en vijf kinderen);
stoker Isidore-Francois Claeys (geb. Bredene 2/8/1858 - gehuwd met Mathilde-Thérèse Devos en vijf kinderen);
stoker Emile-Julien Vilain (geb. Oostende 23/5/1857 - ongehuwd – zoon van Hypolyte-Eduoard en Justine Vanloo);
stoker in opleiding Pierre Desmet (geb. Aartrijke 21/8/1854 - gehuwd met Eugénie-Justine Laforce en drie kinderen);
matroos Alphonse-Joachim Lams (geb. 10/2/1867 Oostende -gehuwd met Mélanie-Clémence Van Iseghem en één kind).
Er waren 23 reizigers aan boord van de Comtesse de Flandre:
Prins Bonaparte, Baron Brunet met de hulp Mr Thomas Weir en moeder (rechter te Madras), M. Little, M. Mackenzie (Londen), M Algernon & Mach (Osborn) Mm Bilderman en Salomon (Berlijn), M. Nieuwenhuyse (vader en zoon uit Kortrijk), M. Vanlandeghem (Gent). De gewonde dame was mevrouw Schindeleer uit Antwerpen is bij aankomst in kritieke toestand naar het hotel gebracht.
Uit dank heeft dhr Nieuwenhuyse 500 Fr aan de reddende bemanning gegeven en dhr Vanlandegehem heeft achteraf een lovende brief geschreven om de professionaliteit van de bemanning te eren.
Luitenant Vandekerckhove van de Princesse Henriette is nog aan boord van het resterend stuk van de verlaten Comtesse de Flandre gegaan. Hij kon nog wat bagage recupereren. Terwijl aan boorde van de Princesse Henriette de geredde en licht gewonde reizigers verzorgd werden. De reizigers die stilaan beseften veilig aan boord te zijn en de catastrofe overleefd hadden.
Na de catastrofe heeft de bemanning nog een belangrijk deel van de drijvende colli’s kunnen redden. Andere zendingen konden door omliggende Franse vissersschepen worden opgepikt.
Ook Prins Bonaparte had drie colli’s aan boord. Twee kisten met kleren waren verloren maar één kist met belangrijk documenten kon worden gered. Naar schatting werd voor een bedrag van ½ miljoen Bf aan post verloren. De Prins is in Oostende gebleven in het hotel La Couronne. Tevens om toe te zien voor de nodige zorgen aan zijn kamerhulp. ’s Anderendaags is hij naar Dover vertrokken.
N.a.v. het ongeval werd een commissie samengesteld teneinde een onderzoek naar de oorzaak te starten. De commissie bestond uit Mr Michel (inspecteur generaal), Mr Delcourt ( Chef Ingenieur) en Erevisse (Chef inspecteur van de dienst). Men kwam tot de conclusie dat beide commandanten geen fout hebben gemaakt. Door de mist vaarde men dicht onder de kust. De reglementaire signalen werden om de twee minuten gegeven teneinde hun aanwezigheid kenbaar te maken. Door de zware mist was het echter niet goed te onderscheiden uit welke richting het signaal kwam. Het plotse uitwijkmaneuver van de Princesse Henriette was fataal voor de Comtesse de Flandre daar deze in de machinekamer is geraakt, gebroken en een explosie heeft veroorzaakt.
Men was vol lof over de koelbloedigheid van de officieren en heldhaftigheid van de bemanning van beide vaartuigen.
Ook werd een hulpfonds opgericht om hulp te bieden aan de getroffen families. Uit verschillende hoeken werden sommen gestort. In Oostende organiseerden diverse benefiet acties en collecties teneinde de achtergebleven weduwen en wezen te kunnen helpen. Zo bracht men met enkele mensen in café Royal zo’n 678.18 Fr. samen. Wat toch een aanzienlijke som was voor die tijd. In het kursaal werd op 19 april een concert gegeven door de onderofficieren van de 3e Linie, de Vlaamse Koorzangmaatschappij, de harmonie van Euterpe en diverse fanfares van katholieke strekking. Ingangsticket kostte 1 Fr.
In Gent werd later op 5 mei een roeiregatta georganiseerd ten voordele van de slachtoffers.
Op 4 april 1889 werd de Commandant Housmans van de Comtesse de Flandre in de Petrus en Pauluskerk begraven. Enkele dagen later werd dhr. Parmentier (3e machinist) ook in de Petrus en Pauluskerk begraven. Een herdenking mis voor de officieren en bemanning van de Comtesse de Flandre had plaats op maandag 8 april 1889.