Comtesse de Flandre

Gebouwd te Cockerill Yards.

Dit schip was een exacte kopie van de vorig Comte de Flandre. Het had dezelfde lengte van 65,27 m en 7,31 m breed. De berekende waterverplaatsing bedroeg 419 ton. De 16 knopen snelheid werden gehaald door de 1550 PK stoommotor. Een aandrijfwiel had een diameter van 18 voet of 3 meter en was voorzien van twaalf schoepplanken.

Op maandag 24 oktober 1870 werd de Comtesse de Flandre te water gelaten op de werf van Cockerill. De maalboot was identiek aan de vorige vier welke naar model van de Louise Marie werden gebouwd. Ondanks het slecht weer werd het schip onder de belangstelling van een groot aantal genodigden om 16u00 te water gelaten. Op zondag 25 december is de Comtesse de Flandre vanuit Cockerill Antwerpen in Oostende aangekomen. De maidentrip naar Dover had reeds plaats drie dagen later op woensdag 28 december 1870 met 31 reizigers.

In opdracht van de regering diende commandant Dufour op maandag 6 februari 1871 om middernacht  met de Comtesse de Flandre een lading voedingswaren naar Dieppe over te brengen bestemd voor de Belgische kolonie in Parijs. Op dat moment heerste de Frans-Duitse oorlog die duurde van 19 juli 1870 tot 10 mei 1871. 
In februari 1871 had de Brusselse gemeenschapsraad na de ondertekening van de wapenstilstand in Parijs een subsidie van 50 000 Fr. goedgekeurd om levensmiddelen aan te kopen voor de Belgen die in Parijs vast zaten. Mr. Jules Anspach, burgemeester van de hoofdstad, en Mr. Cattreux, vertegenwoordiger van de letterkundigen te Brussel, hadden opdracht gegeven om deze hulp naar onze landgenoten te brengen.
Het Franse spoorwegverkeer was ernstig ontregeld. Mr Anspach stelde voor om via de zee de Franse kust naar Parijs te reizen. Op 5 februari scheepten ze in te Oostende in aan boord van de nieuwe stomer die nog getest werd. Het was de Comtesse de Flandre.
Voor het vertrekt was Mr Van Iseghem, burgemeester en afgevaardigde van Oostende, aan boord gegaan om goede vaart toe te wensen aan zijn collega uit Brussel. Wanneer hij over de loopbrug terug aan de wal wilde gaan geraakte door een verkeerde stap in het water. Het kostte veel moeite om hem terug aan de wal te krijgen.
Vervolgens ging de pakketboot op zee, werd door een dikke mist verrast en diende twee dagen te stoppen. Uiteindelijk zagen ze een Franse vissersboot uit Dieppe en vroegen hen de pakketboot langs de Franse kust te begeleiden. Mr. Jules Anspach liet zich door de Franse vissersboot naar Dieppe begeleiden. Mr. Anspach was alleen in Parijs met de levensmiddelen aangekomen. Mr Cattreux werd door de Duitsers weerhouden die hem wantrouwden. Men weet niet waarom. Enkele dagen later konden onze landgenoten terug aan boord van de Comtesse de Flandre inschepen en deze het anker lichtten. Zij hadden als medereiziger de deputé Keller (Elzasser) en zijn familie mee. De reis was lang maar verliep deze keer zonder incidenten.
 

Dinsdag 1 februari 1881 had een openbare aanbesteding plaats om twee werken aan boord van de Comtesse de Flandre uit te voeren.  Timmerwerk voor een geschat bedrag van 6513.14 Fr en schilderwerk voor zo’n 600 FR. Voor interieurwerken om de cabines, salons en meubelen in goede staat te brengen. Deze werd geschat op. 7243.20 Fr. en schilderwerken op 700 Fr.

Voor de timmerwerken hadden de volgende aannemers prijs gegeven:
MM. eh. Declercq, Oostende, 5,880 fr.
L. De Jonghe-Decloedt, Coolkerke, 6,090 fr.
A. Jolyt Oostende, 6,200 fr.
Vanduifhuis, Oostende 6,252 fr.

Voor de verfraaiing kwamen volgende kandidaten op:
MM. Vauduifhuis, Oostende, 6,312 fr.
Ch. Declerq, Oostende, 6,440 fr.
Ed. Callemien, Renaix, 6,540 fr.
A Jolyt, Oostende, 6,550 fr.

Op dinsdag 22 februari 1881 zou tevens een tweede aanbesteding worden georganiseerd om de twee cilinders te herstellen. Hiervoor schatte men voor de werken 10542.60 Fr en 1000 Fr voor het transport.

Op zaterdag 11 december 1886 kwam Cpt Van de Velde met de Comtesse de Flandre vanuit Dover te Oostende binnen met aan boord de 4 geredde bemanningsleden van een Engels schip “Dairy” dat op 7 mijl O-ZO van het Ruytingen lichtschip in moeilijkheden is geraakt door de slechte weersomstandigheden. De bemanningsleden werden naar het Engelse consulaat gebracht.

Zondag 26 december 1886 verliet Cdt Van de Velde met de Comtesse de Flandre Dover om 23u00 Dover wanneer hij plots door een hevige wind tegen de kade werd gegooid. Hierbij liep het schip ernstige schade op zodat de reis niet kon doorgaan. Pas na een verbetering van het weer kon ze vertrekken en is pas de dinsdag namiddag in Oostende aangekomen.

De Comtesse de Flandre was op vrijdag 29 maart 1889 om 10u00 uit Oostende vertrokken met 23 reizigers. Onder de reizigers bevond zich Prins Jerome Bonaparte, reizend onder de naam Graaf Moncarlieri en vergezeld van zijn ordonnans Baron Brunet. De reis voltrok zich op een kalme zee ware het niet van een dikke mist dat op momenten maar een zichtbaarheid van enkel meter toeliet.

Tegen de middag was de Princesse Henriette uit Dover vertrokken wanneer ze om 13u20 ter hoogte van de Ruytingen diende uit te wijken voor een vissersboot DG 267 uit Gravelingen en hierbij botste loodrecht tegen de Comtesse de Flandre juist achter het paddelwiel en het schip in twee deed breken. Hierdoor explodeerde de boiler en het voorste deel van het schip zonk onmiddellijk. Het achterschip van de Comtesse de Flandre bleef drijven door zijn waterdichte compartimenten.

Cdt Waefelaer van de Princesse Henriette stopte terstond en beval onmiddellijk om de reddingsboten te water te laten. Twee reddingsboten onder bevel van Luitenant Stocker en Luitenant Vandekerckhove begaven zich onmiddellijk naar de Comtesse de Flandre.

Op het moment van impact bevond de Commandant Housmans van de Comtesse de Flandre zich op de brug met zijn stuurman Fideler en timmerman Sorel. Deze twee laatsten konden nog op het achterdeel van het schip springen maar de commandant Housmans verdween. Luitenant Vermeulen, die in zijn cabine aan het ontbijt zat en de mensen die zich in de machinekamer bevonden werden hierbij gedood.

Vanop het restende achterschip van de Comtesse de Flandre begonnen matroos Fidler en Mycke de redding te organiseren. Deze laatsten konden samen met de stewardess, Marie Major, nog één reddingssloep los maken van het drijvende deel van de Comtesse de Flandre en drie passagiers en drie bemanningsleden redden. De mensen die op het achterschip zaten konden door de reddingsboten van de Princesse Henriette worden gered. Hieronder bevond zich Prins Bonaparte en zijn assistent. De mannen van de bemanning en enkele reizigers, vechtend voor hun leven, konden aan boord worden gebracht. Echter de kamerhulp van Prins Bonaparte overleed op de brug. Een zwaargewonde dame die zich in de cabine aan de brug van de Comtesse bevond, kon worden naar de Princesse Henriette worden overgebracht. Eerste Luitenant Vandekerckhove en tweede luitenant Stocker konden samen met de bootsman Ocket nog passagiers en bemanning in de reddingsboot van de Princesse Henriette afkomstig van de Comtesse de Flandre halen.

Kort na het ongeval kon men vaststellen dat Commandant Housmans, 1e Lt Vermeulen, Chef Machien Martin, machinisten Servais en Parmentier, stokers Willaert, Deprés, Clayes, Vilain en Desmet, matroos Lams en vier passagiers vermist waren. De mensen die zich vooraan het schipdeel bevonden werden door de aanvaring in zee gegooid en twee mensen werden niet meer teruggevonden. Een derde dode reiziger vond men in de cabine van de brug. De vierde dode bleek de lakei te zijn.

De Princesse Henriette is nog lang op de plaats van het ongeval gebleven om overlevenden te vinden. Na de bovenmenselijk inspanningen die de reddingsoperatie met zich mee bracht moest commandant Waefelaere het slechte nieuws naar Oostende brengen. Net voor de haven van Oostende ter hoogte van het Kursaal had Commandant Waefelaer de achterschip van de Comtesse de Flandre op sleep gelost. Het achterschip is later nog door een sleepboot naar de stroombank richting Bredene gesleept en tot zinken gebracht.

 De Princesse Henriette is om 01u15 die nacht in Oostende aangekomen waar op dat moment een tweehonderdtal mensen op de kade stonden te wachten. De mensen ware op de hoogte gebracht door de Leopold die s ’avonds om 21u00 was toegekomen en de Princesse Henriette had gezien met het achterschip van de Comtesse de Flandre op sleep. Eerst dacht men aan een aanvaring maar bij aankomst werd het sinistere nieuws van vijftien doden en verlies van schip pas echt doorgedrongen.

De vier overleden reizigers waren: M. Henry Algernon (Osborn), Florent Goossens (houthandelaar Antwerpen), Creutzen (Luik), Theodule Castle (hulp Prins Bonaparte).

Van de bemanning waren elf leden overleden:
Cdt Ernest-Francois Housmans (geb. Oostende 3/10/1848 - gehuwd met Marie-Theodorine Bossut en 4 kinderen);
Luitenant Louis Vermeulen (geb. 7/4/1862 -Antwerpen – gehuwd met Clemence-Rosalie Weysen – geen kinderen);
Chef machien Martin Jean-Joseph  (geb. Flémalle 13/8/1855 - gehuwd met Esther Gaskin en 2 kinderen);
2e machinist Servais Gaspard (geb. Grivennée 9/5/1859 - gehuwd met Anne-Célestine Pétry en 4 kinderen);
3e machinist Parmentier Adolphe-Jean (geb. Oostende 8/4/1865 – ongehuwd –zoon van Josse-Adolphe en Mathilde-Justine Bouttens);
stoker Willaert Benigne (geb. Vlissegem 7/10/1851- gehuwd met Natalie-Francoise Demeulemeester en met vijf kinderen);
stoker Isidore-Joseph Deprè (geb. Vlissegem 10/2/1856 - gehuwd met Louise-Rosalie Vantyghem en vijf kinderen);
stoker Isidore-Francois Claeys (geb. Bredene 2/8/1858 - gehuwd met Mathilde-Thérèse Devos en vijf kinderen);
stoker Emile-Julien Vilain (geb. Oostende 23/5/1857 - ongehuwd – zoon van Hypolyte-Eduoard en Justine Vanloo);
stoker in opleiding  Pierre Desmet (geb. Aartrijke 21/8/1854 - gehuwd met Eugénie-Justine Laforce en drie kinderen);
matroos Alphonse-Joachim Lams (geb. 10/2/1867 Oostende -gehuwd met Mélanie-Clémence Van Iseghem en één kind).

Er waren 23 reizigers aan boord van de Comtesse de Flandre:
Prins Bonaparte,  Baron Brunet met de hulp Mr Thomas Weir en moeder (rechter te Madras), M. Little, M. Mackenzie (Londen), M Algernon & Mach (Osborn) Mm Bilderman en Salomon (Berlijn), M. Nieuwenhuyse (vader en zoon uit Kortrijk), M. Vanlandeghem (Gent). De gewonde dame was mevrouw Schindeleer uit Antwerpen is bij aankomst in kritieke toestand naar het hotel gebracht.

Uit dank heeft dhr Nieuwenhuyse 500 Fr aan de reddende bemanning gegeven en dhr Vanlandegehem heeft achteraf een lovende brief geschreven om de professionaliteit van de bemanning te eren. 

Luitenant Vandekerckhove van de Princesse Henriette is nog aan boord van het resterend stuk van de verlaten Comtesse de Flandre gegaan. Hij kon nog wat bagage recupereren. Terwijl aan boorde van de Princesse Henriette de geredde en licht gewonde reizigers verzorgd werden. De reizigers die stilaan beseften veilig aan boord te zijn en de catastrofe overleefd hadden.

Na de catastrofe heeft de bemanning nog een belangrijk deel van de drijvende colli’s kunnen redden. Andere zendingen konden door omliggende Franse vissersschepen worden opgepikt.
Ook Prins Bonaparte had drie colli’s aan boord. Twee kisten met kleren waren verloren maar één kist met belangrijk documenten kon worden gered. Naar schatting werd voor een bedrag van ½ miljoen Bf aan post verloren.  De Prins is in Oostende gebleven in het hotel La Couronne. Tevens om toe te zien voor de nodige zorgen aan zijn kamerhulp. ’s Anderendaags is hij naar Dover vertrokken.    

N.a.v. het ongeval werd een commissie samengesteld teneinde een onderzoek naar de oorzaak te starten. De commissie bestond uit Mr Michel (inspecteur generaal), Mr Delcourt ( Chef Ingenieur) en Erevisse (Chef inspecteur van de dienst). Men kwam tot de conclusie dat beide commandanten geen fout hebben gemaakt. Door de mist vaarde men dicht onder de kust. De reglementaire signalen werden om de twee minuten gegeven teneinde hun aanwezigheid kenbaar te maken. Door de zware mist was het echter niet goed te onderscheiden uit welke richting het signaal kwam. Het plotse uitwijkmaneuver van de Princesse Henriette was fataal voor de Comtesse de Flandre daar deze in de machinekamer is geraakt, gebroken en een explosie heeft veroorzaakt.
Men was vol lof over de koelbloedigheid van de officieren en heldhaftigheid van de bemanning van beide vaartuigen.

Ook werd een hulpfonds opgericht om hulp te bieden aan de getroffen families. Uit verschillende hoeken werden sommen gestort.  In Oostende organiseerden diverse benefiet acties en collecties  teneinde de achtergebleven weduwen en wezen te kunnen helpen. Zo bracht men met enkele mensen in café Royal zo’n 678.18 Fr. samen. Wat toch een aanzienlijke som was voor die tijd. In het kursaal werd op 19 april een concert gegeven door de onderofficieren van de 3e Linie, de Vlaamse Koorzangmaatschappij, de harmonie van Euterpe en diverse fanfares van katholieke strekking. Ingangsticket kostte 1 Fr.
In Gent werd later op 5 mei een roeiregatta georganiseerd ten voordele van de slachtoffers. 

Op 4 april 1889 werd de  Commandant Housmans van de Comtesse de Flandre in de Petrus en Pauluskerk begraven. Enkele dagen later werd dhr. Parmentier (3e machinist) ook in de Petrus en Pauluskerk begraven. Een herdenking mis voor de officieren en bemanning van de Comtesse de Flandre had plaats op maandag 8 april 1889.

Built by Cockerill Yards.

This vessel was an exact copy of the earlier Comte de Flandre. It had the same length of 65,27 m en 7,31 m width. The calculated water displacement was 419 ton. The speed of 16 knots was powered by a 1550 HP steam engine. A paddle wheel had a  diameter of 18 feet or 3 meter and  it had twelve blades.

The Comtesse de Flandre was launched on Monday 24 October 1870 on Cockerill yard at Antwerp. This mail boat was built identical to the previous Comte de Flandre en model from the Louise Marie. Spite the bad weather on that day a lot of invitees  witnessed the launch at 16.00 hrs.
The Comtesse de Flandre arrived at Ostend on the 25th December 1870 from Antwerp. Three days later it performed her maiden trip to Dover with  31 passengers.

Ordered by the Government Captain Dufour left Ostend 6 February at midnight with the Comtesse de Flandre to Dieppe with a load of provision for a Belgian Colony in Paris. At that moment there was a French German war going on which lasted from 19 July 1870 until 10th May 1871.
In February 1871 after the cease fire agreement was signed the Brussels council has agreed a sum of 50 000 Bef. to provide food for the Belgians stuck in Paris due to the war.
Mr. Jules Anspach, Brussels Mayor and Mr Cattreux, literary representative Brussels, had given the order to transport the goods and bring it to the Belgians stuck in Paris. The French railroad was badly disrupted and Mr. Anspach suggested to travel via the sea and coast to France.On the 5th February they embarked on the new steamer the Comtesse de Flandre which was still in a trail fase.
Before departure Mr Van Iseghem, Mayor and representative from Ostend went on board the new steamer to greet his collegue from Brussels and wish him a safe trip, When he left the ship over the walkway he must have done a wrong step and fell into the water. It took quite some effort to get him out and on the shore.
The ship left to sea, was later surprised by a heavy fog and had to wait two days. Eventually they saw a French fishing boat from Dieppe and asked them to accompany the vessel alongside the coast to Dieppe.
There Mr Anspach had to go by himself to Paris as Mr. Cattreux was stopped by the Germans whom didn’t trust him. They don’t know why. A few days later our fellow countrymen could return on board the Comtesse de Flandre an lift anchor. They brought along Deputé Mr. Keller from the Elzas and his family. The return trip took a long time but no incidents occurred.

On the 1st February 1881 a public tender was organised for some repairs and works on the Comtesse de Flandre. Carpentry estimated for 6513.14 Fr. And painting for 600 Fr.
For some interior improvement works for cabins, salons and furniture estimated for 7243.20 Fr. And 700 Fr. Painting.

For this a few contractors had entered a price offer:
MM. eh. Declercq, Ostend, 5,880 fr.
L. De Jonghe-Decloedt, Coolkerke, 6,090 fr.
A. Jolyt Ostend, 6,200 fr.
Vanduifhuis, Ostend 6,252 fr.

For the interior works candidates were:
MM. Vauduifhuis, Ostend, 6,312 fr.
Ch. Declerq, Ostend, 6,440 fr.
Ed. Callemien, Renaix, 6,540 fr.
A Jolyt, Ostend, 6,550 fr.

On Tuesday 22nd February a second public tender took place to have two cylinders repaired. Estimated for 10542.60 Fr and 1000 Fr. For transport.

It was Saturday 11 December 1886 when Captain Van de Velde arrived from Dover in Ostend with four rescued crew members from an English ship “Dairy” which came into problems about 7 mile E-SE from the Ruytingen lightship due to the heavy weather. The crew members were brought to the Consulate on arrival in Ostend.

The Comtesse de Flandre left Dover at 23.00 hrs with Captain Van de Velde on Sunday 26th December 1886 when a heavy wind took the vessel and hit against the quay. This damaged the vessel severely as the trip was cancelled. After the weather improved Captain Van de Velde left for Ostend. He arrived on Tuesday afternoon in Ostend. 

The Comtesse de Flandre left Ostend on Friday 29 March 1889 at 10.00 hrs with 23 passengers. Amongst the passengers was Prince Bonaparte travelling under the name of Count Moncarlieri accompanied by his ordonnance Baron Brunet. The trip started with a calm sea wasn’t it a heavy fog on moments which limited visibility to a few meters.

At noon the Princesse Henriette left Dover for Ostend as she had to turn her course at 13.20 hrs near Ruytingen in order to avoid collision with a French fishing boat DG 267 from Gravelinge. With this change she was navigating in the fog straight perpendicular on the Comtesse de Flandre and hit her just after the paddle wheel and engine room. The collision broke the Comtesse the Flandre in two parts and generated a huge explosion from the boilers. The front part of the ship sunk immediately and the aft stayed floating due to its watertight compartments.

Captain Waefelaer from the Princesse Henriette stopped immediately all engines and ordered to lower rescue boats. Two rescue boats under the command of Lieutenant Stocker and Lieutenant Vandekerckhove went to the Comtesse de Flandre.

At the moment of impact Cpt Housemans from the Comtesse de Flandre was on the brifge with his navigator Fideler carpenter Sorel. These last two could jump on the aft of the ship but Cpt Housemans disappeared. Lieutenant Vermeulen, which was having breakfast in his cabin, and the people in the engine room were killed.

From the remaining floating part from the Comtesse de Flandre sailor Fidler and Mycke started to organize rescue operations. They could together with stewardess Marie Major detach a life boat from the Comtesee de Flandre and save three passengers and three crem members. The people on the floating after part from the ship could be saved by the life boats from the Princesse Henriette. Amongst these persons were Prince Bonaparte and his assistant. The crew and some passengers fighting for their life could brought on the Princesse Henriette. The aide from Prince Bonaparte did not make it and died on the bridge. A heave wounded lady which was on the Comtesse de Flandre in the cabin behind the bridge could be brought to the Princesse Henriette. First Lieutenant Vandekerckhove and second Stocker managed together with bosun Ocket to get more passengers and crew into the lifeboats from the floating part of the Comtesse de Flandre.

Shortly after the accident it was stated that captain Housmans,  1st Lieutenant Vermeulen, Chief Engineer Martin and Engineers Servais and Parmentier, stoker Deprés, Clayes, Vilain en Desmet, sailor Lams and four passengers were missing. The people who were on the front part of the broken ship were thrown into the sea and never been found again. A third dead passengers was found in the cabin near the bridge. This appeared to be the help of Prince Bonaparte.

The Princesse Henriette stayed on the collision position for a long time to find survivors. After the super human efforts which the rescue operation took, captain Waefelaer had to take the bad news to Ostend. Cpt Waefelaer took the aft part of the Comtesse de Flandre on tug to Ostend but outside the port in front of the kursaal he let go. Later that piece was taken by a tug further east towards Bredene landed and sunk near the sand bank. 

The Princesse Henriette arrived at 01.15 hrs. that night in Ostend were about two hundred people were waiting on the quay. People were informed by the Leopold which arrived that evening at 21.00 hrs and saw the Princesse Henriette at sea tugging the wreck from the Comtesse de Flandre.
It was thought first of a collision but when the sinister news from fifteen losses of life and vessel was announced the severe tragedy became reality.

The four passengers whom left their lives were: M. Henry Algernon (Osborne), Florent Goossens (wood merchant Antwerp), Creutzen (Liege),Theodule Castle (help Prince Bonaparte).

The crew lost was:
Cpt Ernest-Francois Housmans (born Ostend 3/10/1848 – married to Marie-Theodorine Bossut and 4 children);
Lieutenant Louis Vermeulen (born 7/4/1862 -Antwerp – married to Clemence-Rosalie Weysen – no children);
Chief Engineer Martin Jean-Joseph  (born. Flémalle 13/8/1855 - married to Esther Gaskin and 2 children);
2nd Engineer Servais Gaspard (born Grivennée 9/5/1859 - married to Anne-Célestine Pétry and 4 children);
3e Engineer Parmentier Adolphe-Jean (born Oostende 8/4/1865 – unmarried –son of Josse-Adolphe and Mathilde-Justine Bouttens);
stoker Willaert Benigne (born Vlissegem 7/10/1851- married to Natalie-Francoise Demeulemeester and  5 children);
stoker Isidore-Joseph Deprè (born Vlissegem 10/2/1856 - married to Louise-Rosalie Vantyghem and 5 children);
stoker Isidore-Francois Claeys (geb. Bredene 2/8/1858 - married to Mathilde-Thérèse Devos and 5 children);
stoker Emile-Julien Vilain (born Oostende 23/5/1857 - unmarried – son of Hypolyte-Eduoard and Justine Vanloo);   
stoker in training Pierre Desmet (born. Aartrijke 21/8/1854 – married to Eugénie-Justine Laforce and 3 children);
sailor Alphonse-Joachim Lams (born 10/2/1867 Ostend –married to Mélanie-Clémence Van Iseghem en 1 child).

There were 23 passengers on board the Comtesse de Flandre:
Prince Bonaparte,  Baron Brunet and the  help, Mr Thomas Weir and mother (Judge at Madras), M. Little, M. Mackenzie (London), M Algernon & Mach (Osborne) Mrs Bilderman en Salomon (Berlin), M. Nieuwenhuyse (father and son from Kortrijk), M. Vanlandeghem (Gent). The wounded lady was Mrs Schindeleer from Antwerp was brought in critical condition to the near hotel. As a token of gratitude Mr Nieuwenhuyse gave 500 Fr. to his rescuer’s and Mr Vanlandeghem wrote a charming letter to honour the professionality from the crew.

Lieutenant Vandekerckhove from de Princesse Henriette even went on the remaining piece from the Comtesse de Flandre. He could recuperate some luggage. While on board the Princesse Henriette the saved and lightly wounded passengers were looked after. Passengers whom started to realise they survives a catastrophe and were safely on board.

After the catastrophe the crew was able to save a lot of the floating collie’s. Others parcels could be picked up by other fishing boats near the place of collision. Prince Bonaparte had also three collie’s on board. Two of them were lost but one with important papers could be saved. It was estimated ½ million Fr. Value of postage cargo was lost. The Prince has stayed in Ostend in the hotel La Couronne. Also to see his help would get all the necessary help. The next day he left for Dover.

After the accident a commission was created to investigate the cause of the accident. Member of the commission were Mr. Michel (inspector general), Mr. Delcourt (Chief Engineer) and Ecrivesse (chief inspector of the service).
The conclusion was both captains could not be blamed and no faults were made. Due to the fog its was common vessels sailed close to the shoreline. All proper signal were given in the conditions and regulations. This means a signal every two minutes in order to announce presence.
As due to the heavy fog it could not be heard exactly where the signal was coming from. The sudden need to change course from the Princesse Henriette was fatal for the Comtesse de Flandre as she was hit in the engine room, broken the hull and exploded the boilers.
Every respect and honour was given to the cold-blooded tenderness and bravery from the officers and crew from both vessels.

A help fund was created in Ostend in order to help families from the victim’s. From many angles money was given to the fund. Benefits and actions were organised in order to be able and help the families.
A few people in café Royal brought 678.18 Fr. together which was a lot of money in those days.
In the kursaal Ostend a special concert was given by the 3rd Linie sub-officers, a Flemish choir, the harmony from Euterpe and many fanfare’s from the catholic communion. A entrance ticket was 1 Fr.
Later in Ghent a regatta was organised for the victim’s.

A burial ceremony for captain Housemans from the Comtesse de Flandre took place on the 4th April and in the Peter & Paul Church Ostend. A few days later Mr Parmentier (3rd Engineer) was also honoured in that church.
A collective memorial was held in the Peter & Paul church on the 8th April 1889.   

Op 29 maart 1889 kwam de Comtesse de Flandre in aanvaring met de Princesse Henriette. Het schip werd bij aanvaring ter hoogte van de paddels doormidden gebroken waarvan de voorste gedeelte onmiddellijk zonk. 

Verslag hiervan is opgenomen in de Dictionary of Disasters at Sea op deze bladzijde.

Een gedetailleerd verslag van de timmerman Theophile Sorel.Hier word ook Prins Bonaparte als overlevende vermeld.


On the 29th March 1889 the Comtesse de Flandre had a colission with the Princesse Henriette. The vessel was broken in half when the Princesse Henriette struck half the ship on the paddleboxes. The front part of the ship sunk immediatly.

A report of the incident can be found on the Dictionary of disasters at Sea on this page.

A detailled report from the ships carpenter Theophile Sorel. Here is also a survivor Prince Bonaparte mentioned.


 

Foto: overlevenden bemanning ramp Comtesse de Flandre.
Photo: survivers crew disaster with the Comtesse de Flandre.
(foto/photo: Dirk Goes)
Deze foto werd gemaakt naar aanleiding van de 50ste verjaring.
Vier leden van de bemanning konden nog aanwezig zijn op de herdenking in 1939 - 50 jaar na het ongeval.
This photograph above was created to remember the 50th anniversary.
Four crew members could be present at the remembrance in 1939 - 50 years after the incident. (photo Dirk Goes)