Moeizaam herstellend van de gevolgen van de oorlog werd in alle stilte een nieuw vaartuig in 1946 door de scheepswerf Cockerill als bouwnummer 726 gebouwd. Het nieuwe schip had vooral verbeteringen voor de passagiers met meer afgesloten ruimten. Er werd meer ruimte 2e klasse voorzien. Het restaurant werd meer naar achter het schip ingericht. Het schip had een capaciteit van 1638 reizigers. Bouwtechnisch werd de bovenbouw deels in lichter materiaal opgebouwd om gewicht te besparen.
Bij de stapelloop op 11 juni 1946 kwam het schip niet in beweging en diende men de slede opnieuw van vet te voorzien voor er beweging in het schip kwam. De Koning Albert had een lengte van 109.90 meter en 14 000 pk ter beschikking.
Op 5 december 1947 werd het schip officieel overhandigd aan het Zeewezen en in dienst gesteld. Bij de testvaart op 11 december 1947 haalde deze een snelheid van 25.5 knopen. Het was een periode waarin men alle vaartuigen ging voorzien van radar.
Op 16 januarir 1964 kwam de Koning Albert in aanvaring met een Noorse tanker Prometheus. Hierbij liep het schip zware schade op aan de voorsteven.
In 1973 ging het schip uit de reguliere vaart en deed dienst als reserveschip.
Enkele jaren later in mei 1978 werd de afbraak bij de gebroeders Van Heyghen te Gent gestart.
Foto in Oostende voor verkoop.