Ondertussen was de trauma van twee wereldoorlogen nog niet vergeten. In 1951 bestelde het bestuur der Zeewezen een vrachtschip bij Beliard & Crighton Oostende. Het schip diende om eventueel bij nieuwe agressie de rijkdom van Nationale Bank en het land in veiligheid te brengen. Het schip was voorzien van grotere fuel tanks dan normaal of bvb aangepast nodig met het oog voor dienst op de bestaande kanaalverbinding.Het schip kreeg een vermogen van 1750 pk voor een voorstuwing van 1171 ton. In maart 1953 liep het van stapel en kwam in juni 1954 in dienst.
Het schip diende om vracht te vervoeren. Hiermee zette het Zeewezen een politiek gekibbel in gang.Immers de Oostende-Dover lijn was een overheidsinstelling en diende geen concurerende activiteiten te organiseren.
Wekelijks waren er twee afvaarten cargodiensten. Soms maar één. Tot de dienst in 1966 werd stilgelegd en nog een jaartje dienst deed als opleiding voor de officieren van de pakketboten. Vanaf 1967 lag het schip werkloos in het Zeewezendok.
In 1972 werd het schip verkocht aan NV Fadimel Antwerpen en later in 1973 omgevormd voor het vervoer van vee.
In 1978 werd het schip verbouwd door de Terneuzensche Scheepsbouw in samenwarking met de Scheepswerf van Langerbrugge en 18 meter verlengd.
Na een aantal jaren dienst werd de Ijzer op 13 juni 1985 aan de Indian Summer Shipping Ltd Georgetown. Enkele jaren later ging het schip naar G. Kerkhof Zaandam Nederland voor afbraak.