Prinses Josephine Charlotte

De Prinses Joséphine Charlotte werd op 28 juni 1930 bij Cockerill als yardnummer 644 te water gelaten.

De driejarige prinses Josephine Charlotte, dochter van de knappe donkerharige kroonprins Leopold en Prinses Astrid, ging vorige week naar Antwerpen voor de stapelloop van de maalboot Prinsesse Josephine Charlotte. Een nieuw stoomschip voor de Oostende-Dover route.  Omdat een fles champagne onhandelbaar zou zijn voor de kleine hoogheid had de bedrijfsdirectie een fel roze gekleurd lint van de scheepsboeg tot aan het lanceringsplatform vastgemaakt. Op het geschikte moment holde de Prinses Josephine Charlotte naar de rand van het lanceringsplatform en knipte het lint met een kleine vergulde schaar. Het schip gleed sierlijk in het water.
Midden in het gejuich van het publiek klonk een Koninklijk gejammer van hare hoogheid “Ik wilde dat niet doen mama, ik wilde de boot niet doen weggaan”.
De vierjarige zoon van de Antwerpse havendirecteur kwam ter hulp en kon de prinses gerust stellen door haar een grote matroospop met roze wangen te geven waarop in goud de letters S.S. Princesse Josephine Charlotte op de band van de muts stond.
  

Dit was het laatste schip in de bestelling van vier gelijke eenheden.Het was een periode waarin de lijn hoogdagen beleefde in het passagiersvervoer. Er was uiteraard de wereldtentoonstelling in Antwerpen maar de lijn had een stevige reputatie opgebouwd en wist dit ook te benutten. Het was in staat om op drukke weekenden dagelijks 10 tot 12 000 passagiers in- en te ontschepen op de Oostende kaai. Tijdens de moeilijke repressieperiode in 1932 wist de administratie dit aan te pakken door excursiereizen in te richten naar Dover en Folkestone. Dat jaar konden ze hiervoor 30 062 toeristen lokken. Door het succes wist men in 1933 het reisplan aan te vullen met bestemmingen als Calais en Boulogne en 52 793 gegadigden aan te spreken. Deze trend werd verder gezet en reizen naar Amsterdam, Rotterdam, London, Hastings, Margate en ander badplaatsen ingericht. De charme en het succes van de Prinses Joséphine Charlotte en de zusterschepen kon niet worden tegengesproken.

Een reisverslag Met de Maatboot naar Rotterdam:

Donderdag om 8 u. scheepten 320 reizigers in op de maalboot « Joséphine Charlotte » op weg naar Rotterdam. Het weer was buitengewoon heerlijk, de ingescheepten bijzonder goedgezind en de boot extra vast op de zee. Die in bezit waren van jumellen konden op hun gemak van uit een zetel de kusten schouwen en de aangenaamheid smaken de frissche  zeelucht vrij en vrank in te ademen. Benevens de gezelligheid van het samenzijn genoot men ook van een opbeurend muziek door een pick-up mild" toegezonden.  Ook was er, voor de dorstigen, wafels te bekomen in het wel ingericht buffet en voor de hongerige lekkere spijzen in de restaurantzaal. M. Bossant had aan die laatste operatie zijne beste zorgen besteed en wat nog het genot verhoogde waren de gematigde prijzen. Daarbij waren wij vergezeld van een boordcommissaris, M. Delahaye, de gedienstigheid zelve, die, binst gansch de reis, maar bezorgd was om zijne reizigers aangenaam te zijn, voegt daarbij een bevelhebber zooals M. Kesteloot en ge zult met mij besluiten dat wij in bezit waren van al wat den hemel geven kon.

 

WOII

De Prinses Joséphine Charlotte deed op 9 mei 1939 de laatste commerciële overtocht naar Folkestone en vertrok wegens de oorlog uit Oostende op 16 mei 1940 naar Fokestone samen met de Prince Leopold en de Prince Philippe. Na aankomst in Folkestone op 17 mei werd ze ingezet om duizenden mensen naar Liverpool te brengen. Op 16 juni bracht ze nog achterblijvers naar Brest en Belgische troepen naar St. Nazaire.

Terug op 18 juni in Falmouth werd beslist om het schip tot landingsvaartuig om te bouwen en vertrok op 5 oktober uit Southampton naar Falmouth. Op 16 mei 1941 werd ze dan omgedoopt tot “H.M.S. Prinses Joséphine Charlotte” en op 1 juni naar Inveraray gestuurd. Blijkbaar had de Prinses Joséphine Charlotte de daarop volgend periode met herhaaldelijk motorproblemen af te rekenen. Daarboven op 7 juli lag ze wegens het slechte weer voor anker in de Solent wanneer een vijandig vliegtuig een bom op het achterschip kon droppen dat het schip penetreerde en aan stuurboord zijde zo’n 17 meter verder buiten het schip ontplofte. In zijn baan door het schip was er veel schade aangericht en liep de tunnel onder water. Ook was er schade aan motorkamer en elektrische apparatuur met gevolg dat het schip voor enkele maanden was uitgeschakeld.

Pas in juni 1943 kon ze terug deelnemen aan de operaties in de Middellandse Zee. Tegen november in Falmouth schakelde ernstige defecten de Prinses Joséphine Charlotte terug uit tot maart 1944. Daarna werd ze voornamelijk ingezet voor het transport van troepen tussen de haven van België, Frankrijk en Engeland.

Op 1 oktober 1945 zat de taak erop en kon de Prinses Joséphine Charlotte terug naar België keren om voor commercieel trafiek terug te worden omgevormd.   

In 1950 werd de Prinses Joséphine Charlotte als schroot verkocht.

 


The Prinses Joséphine Charlotte was launched by Cockerill on the 28 June 1930 as yard number 644.

To an Antwerp shipyard last week went three-year-old Princess Josephine Charlotte, daughter of handsome dark-haired Crown Prince Leopold and Princess Astrid, to launch the S.S. Princess Josephine Charlotte, a new Channel steamer for the Dover-Ostend run. Since a champagne bottle would have been, unwieldy for her diminutive Highness, thoughtful company officials tied a bright pink ribbon from the ship's prow to the launching platform. At the appropriate moment Princess Josephine Charlotte toddled to the edge of the platform, snipped the ribbon with a tiny pair of gold-plated scissors. The steamer slid majestically into the water.
Amid the cheers of the crowd, sounded a royal wail from Her Highness: "I didn't mean to do it, maman! I didn't mean to make the boat go away!"
The four-year-old son of Antwerp's port administrator came to the rescue, silenced the weeping Princess by presenting her with a large pink-cheeked sailor doll with S.S. Princess Josephine Charlotte in gold letters on his hatband.

This was the last ship in the row of four from the order.It was a top period for the line in passenger traffic. Indeed there was the world exhibition in Antwerp that year but the line also built itself a good reputation and knew how to exploit it. The Ostend line was in weekends able to embark and disembark 10 to 12 000 passengers on the Ostend quay. During the difficult period of repression in 1932 the administration handled this by organising excursion trip to Dover and Folkestone. That year they could welcome 30 062 interested tourist for the excursions. Due to the success the travel plan was adjusted by adding destinations like Calais and Boulogne. and could even welcome 52 793 interested passengers. This concept was even expanded in 1934 and ports like Rotterdam, Amsterdam, London, Hastings, Margate, etc. were added to the trips. The charm and success of the Prinses Joséphine Charlotte and her sister ships was having impact on the success from the Ostend Line.

A travel report With the mail boat to Rotterdam.

On Thursday 08.00 hrs 320 passengers embarked on the mail noat Princesse Joséphine Charlotte and went to Rotterdam. The weather was exceptionalley lovely, the passengers in a good mood and the boat extra solid on the sea. Those with minocollars could easely watch the coast line and breath the fresh and salty sea air.Beside the enjoyment of beeing together we also enjoyed the music played to us over speakers and by a pick-up.For the thursty waffels were available in the well decoratet buffet and for the hungry tastful peals in the restaurant. M. Bossant had put his best expertise in this operation and what the enjoy even made strongers were the acceptable prices.
We were also accompanied by the Purser, the obliging M Delhaye whom was very tactful for his travellers during the full journey. Add to this a Captain like Mr Kesteloot and you will agree with me that we were in a position only heaven could give us.

WWII

The Prinses Joséphine Charlotte performed the last commercial crossing on the 9th May 1940 to Folkestone and left Ostend on the 16th May for the outbreak of war together with the Prince Leopold and Prince Philippe. After arrival on the 17th in Folkestone she was used to transport people to Liverpool. Even on the 16th June she brought stragglers to Brest and Belgian troops to St. Nazaire.  

Back on the 18th June in Falmouth it was decided to convert the ship into an LSI and left Southampton on the 5th October to Falmouth. Later on the 16th May was renamed HMS Prinses Joséphine Charlotte before sending here to Inveraray on the 1st of June 1941.  
Apparently the Prinses Joséphine Charlotte had to cope with a lot of engine problems in the next period. On top of that on the 7th July she was anchored near the Solent when a hostile airplane dropped a bomb on the stern which penetrated the ship and left the ship to explode about 17 meters away from the ship. In its track the bomb made a lot of damage. The tunnel flooded. Also a lot of damage to the engine room and electrical equipment which excluded the ship to operate for a few months.

As from June 1943 the ship returned to operations in the Mediterranean. By November in Falmouth serious defects made her in operational until  March 1944. After that she was mainly used for transport of troops between Belgian, French and English ports.

On the 1st October she has done her war task and could return to Belgium to be converted for commercial traffic.     

In 1950 the Prinses Joséphine Charlotte was sold as scrap.